De fysieke klimaatverandering lijkt zich vaak te verengen tot een strijd tussen alarmisten en sceptici. De vraag blijft dan hangen op het niveau of er wel of niet sprake is van een bedreiging. Er is blijkbaar een andere klimaatverandering nodig om anders met elkaar in gesprek te gaan over onze aardbol. Voor een deel lijkt ‘die klimaatverandering’ te worden versneld door de sfeer, waarin we als gevolg van de kredietcrisis in terecht zijn gekomen. Er ontstaat een ‘society 3.0’ en een duurzaam bedrijfsleven, die meer dan ooit zelf toe zijn aan de juiste inzichten. De wetenschap kan hier een vooraanstaande rol in vervullen. Vervolgens is het aan het politieke systeem om waar nodig dit te alloceren met beleid.
Is de aarde er voor ons of zijn wij er voor de aarde?
Rondom wereldvraagstukken houdt mij altijd de volgende vraag bezig: is de aarde er voor ons als mensen, of zijn wij er voor de aarde? Als je het bestaan van de aardbol (4,5 miljard jaar) afzet tegen ons menselijk bestaan (ruim 150.000 jaar), dan past bescheidenheid. Uitgaande van onze korte verblijf op aarde en respect voor evolutie en beschaving, vind ik zelf een dienende houding op zijn plaats. Maar deze vraagstelling is wel van belang om zicht te krijgen op de houding die mensen aannemen, als het gaat over de wijze van omgaan met problemen op onze aardbol. Volgens berekeningen rond de groei van de aarde (richting 9 miljard mensen), zou dit naar de maatstaf van het Amerikaanse consumentisme betekenen dat we dan 4 aardbollen nodig hebben. Waar halen we die aardbollen vandaan?
Zijn er reële, grote bedreigingen voor de aardbol?
In 2007 is ‘Het kleine boek over de 4 bedreigingen voor onze wereld!’ uitgebracht. De journalisten als makers van dit boek schetsen de gevaren, die voortvloeien uit vier hecht met elkaar samenhangende trends: klimaatverandering, concurrentie inzake hulpbronnen, buitenspel zetten van ontwikkelingslanden en wereldwijde militarisering. Het is goed om te bedenken dat terrorisme dat wereldwijd als het grootste gevaar wordt gezien, dus ook voortkomt uit de vier trends. Aan de ene kant biedt het kleine boek mij rust als ik de journaals en nieuwsrubrieken volg. De trends blijken naar mijn waarneming te kloppen. Aan de andere kant word ik onrustig van het feit dat op de diverse nationale en internationale podia moeilijk verbindingen tot stand komen tussen voor- en tegenstanders van de gevaren en de aanpak daarvan. Wetenschap, maatschappij, politiek en bedrijfsleven lijken vaak verkeer met elkaar verbonden, waardoor rond reële bedreigingen het oplossend vermogen ontbreekt.
Voor- of tegenstander van klimaatverandering?
De mogelijke verandering van het klimaat geldt als een mondiaal vraagstuk. Over de ‘staat’ van het klimaat en de eventuele ‘invloed’ van de mens op deze staat lopen de meningen uiteen. Als het gaat om deze staat dan is er blijkbaar geen herkenbaar gedeeld beeld (dashboard), geen als betrouwbaar ervaren probleemanalyse(s) en geen voldoend ontwarbaar onderscheid tussen natuurlijke variatie en menselijke invloed. Vanzelfsprekend maakt dat het last om met elkaar in gesprek te gaan over mogelijke oplossingsrichtingen voor negatieve gevolgen van de klimaatverandering. Zoals dan vaker het geval is bij een situatie van onzekerheid of een sfeer van onwelgevalligheid, blijft dan niet veel meer over dan welles/nietes of voor of tegen. Alsof er juist niet nog veel meer te ontdekken is. Net zomin als ik in een krachtenveld door anderen geduwd wil worden in de hoek van voor- of tegen de islam, wil ik rond serieuze bedreigingen van de aardbol enkel deel uitmaken van het kamp van de voor- of tegenstanders van de klimaatverandering. Op zoek naar een nieuwe werkelijkheid past het proces van zoeken naar oorzaken van de klimaatverandering, nadenken over effecten, zoeken naar beleid dat valt af te stemmen op deze effecten, met waar nodig het plegen van duurzame investeringen en verduurzamen van menselijk gedrag.
En de rol van de wetenschap?
De meerwaarde van de wetenschap – ook rondom klimaatverandering – omvat vier taken: early warning (agendavorming), afbakening zekerheid en onzekerheid, model- en scenariodenken en bevordering zindelijke discussie. En het moet gezegd: het zit de wetenschap dan niet helemaal mee. Achteraf geconstateerde fouten in (milieu)rapportage en fraude met feitelijke onderzoeksgegevens doen de betrouwbaarheid van de wetenschap geen goed. Maar het gaat niet om 100% zekerheid bieden; dat moet de wetenschap zich ook niet vanuit de politiek laten aanleunen. Het gaat om het delen van wetenschappelijke inzichten en uitkomsten, die als ‘getuigen-deskundigen’ door anderen in de dialoog kunnen worden betrokken bij de uitwerking van klimaatvraagstukken. De wetenschap kan op basis van een feitenrelaas inzichten bieden, die anderen argumenten als het gaat om de houding te bepalen en keuzes te maken. Het is vervolgens aan de politiek om deze keuzes te maken bij het alloceren van overheidsmiddelen en het is aan het bedrijfsleven en de samenleving om zelf conclusies te trekken rond de menselijke invloed en het gedrag. De wetenschap kan de effecten van de keuzes en het gedrag weer in beeld brengen bij de uitoefening van de genoemde wetenschapstaken. En het zal mij zeker helpen als de wetenschap het abstractieniveau van bijvoorbeeld de Visie 2050 van de World Business Council for Sutainabel Development, de Millenniumdoelen en TripleP-concepten en weet te verdiepen, verbinden en concretiseren met normeringen.
Is de tijd rijp voor een perspectiefwissel?
Zeker als gevolg van de kredietcrisis wordt meer en meer het gevoel gedeeld dat we ons (te) lang aan systemen met schijnzekerheden hebben vastgehouden. Langzaam komen we door de eerste vraag heen van “wie is er nog te vertrouwen?” op weg naar de tweede vraag “hoe kan ik hier zelf meer van aan de weet komen?” Volgens mij gaat dit ertoe leiden dit er toe dat steeds minder snel een discussie te snel zal ontaarden in een debat met voor- en tegenstanders. Na de financiële markt komen nu ook al de systeemwerking en hervorming van de arbeidsmarkt, woningmarkt, zorgmarkt en opleidingenmarkt aan de orde. Mijn inschatting is dat dit de kans vergroot om daarbij met institutionele en sociale innovaties de slag te maken naar duurzaamheid en de klimaatverandering. Er is al een maatschappelijk een beweging gaande waarbij welvaart omslaat naar welzijn, hebben naar zijn, genot naar geluk en ego naar eco. De moderne tijd met digitale kennisuitwisseling biedt inmiddels uitzicht op een Society 3.0; de creatieven gaan hun eigen spirituele bestaan opbouwen. Mijnverwachting is dat een duurzaam wereldwijd klimaat daar een belangrijke rol in gaat krijgen.
Nieuw klimaat met nieuwe contexten?
In het bedrijfsleven neemt volgens mij de stroming toe waarin gesproken wordt over waarde(n)creatie en commercië(de)ler werken. Cash en profit maken ruimte voor duurzaamheid en innovatie. Bedrijven gaan nationaal en internationaal nieuwe ontwikkelingspaden en nieuwe economieën kiezen. Het bijbehorende nieuwe leiderschap zal voorspoed en groei willen combineren met maatschappelijk verantwoord ondernemen. De (internationale) wetenschap kan het bedrijfsleven behulpzaam zijn met modellen en voorbeelden van waarde(n)creatie, inclusief de invulling van Triple E (economy of scale, scope & time).
Onze maatschappij is zich aan het kantelen. Deels gedwongen door een crisissituatie met bezuinigingen, maar deels ook door inmiddels falende systemen en de groeiende behoefte aan nieuwe perspectieven. Mensen willen minder last hebben van alle systeemwerelden van organisaties en weer met andere mensen gaan bouwen aan hun gezamenlijke leefwereld. Basisbehoeften zoals gezondheid, leefbaarheid en duurzaamheid komen centraal te staan…..en men zal daar zelf ook op willen organiseren. Op het intermenselijk niveau wordt al gesproken over de 8P’s; people, peace, planet, perspective, power, proud, priority en profit. Kenniscreatie en kennisdeling worden daarbij met de nieuwe communicatiemiddelen belangrijker dan ooit. En zoals de Occupy-beweging een wereldwijde reactie is op een verdelingsvraagstuk, zo verwacht ik dat mensen vanuit zelforganisatieoverwegingen signalen op gaan halen, die raken aan de fysieke klimaatverandering. Vooral de wetenschap kan zorgdragen dat daarbij de goede insteek voor informatievoorziening gekozen wordt (think global, act local!).
Rest nog het politieke systeem. Op basis van ervaring niet bij uitstek de omgeving, die zichzelf snel verandert. Op tal van onderwerpen blijkt het politieke debat meer stuk dan heel te maken. Excellente besluitvorming organiseren en regisseren is nog steeds lastig. Maar als de ‘klimaatveranderingen’ zich in het bedrijfsleven en de samenleving doorzetten, gaat het politieke systeem zich ook opnieuw richten. Zeker bij de grootschalige onderwerpen en wereldvraagstukken, ligt het voor mij voor de hand dat er dan een politiek proces wordt georganiseerd met agendavorming en keuzevorming, waarbinnen de wetenschap een duidelijke plek heeft. Puur om de meerwaarde van de wetenschap met de eerdergenoemde vier taken beter te borgen, dan nu het geval is. En juist als dit heel transparant gebeurt, biedt het de mogelijkheid voor een betere allocatie van beleid door de (politieke) overheid. Wie weet groeit er dan ook politiek breed het inzicht dat wij er zijn voor het doorgeven van een nog mooiere aardbol!
Mr Joost P.A. Spithoven
19 november 2011