Heel Nederland op de schop vergt een grondige voorbereiding!

De afgelopen paar jaar heb ik als manager Grondzaken bij een netbeheerder mogen ervaren hoe vaak er weinig ruimte is om de energietransitie vlot te laten verlopen. Weinig ruimte in de zin van vierkante meters voor het leggen van steeds dikkere kabels en weinig ruimte in de hoofden van grondeigenaren en andere mogelijk belanghebbenden, van wiens medewerking je als netbeheerder in de uitvoering afhankelijk bent. Dat de omslag naar zonneparken en windparken en al het bijbehorende werk nodig is voor een gezond leefklimaat heeft helaas niet iedereen op het netvlies als het eigendomsrecht en/of de eigen leefomgeving in beeld is. Naast deze energietransitie staat Nederland aan de vooravond van een transitie van de woningmarkt met het versnellen van de nieuwbouw en een transitie van de landbouwsector. Al deze transities vormen tezamen een mega grondhervorming met veel aanleg- en bouwwerkzaamheden. Zijn er aanknopingspunten voor een grondige voorbereiding, op basis waarvan deze met elkaar samenhangende transities succesvolle operaties kunnen worden?

Heel Nederland op de schop

In de studie ‘Het energiesysteem van de toekomst’ hebben de netbeheerders aangegeven dat met de energietransitie forse investeringen en het maken van keuzes gemoeid gaan. Keuzes die gemaakt zullen moeten worden door burgers, het bedrijfsleven en de politiek. Het gaat daarbij vooral om locaties voor grootschalige opwek of conversie. De keuzes hebben consequenties voor het ruimtegebruik, de (investerings)kosten en de uitvoerbaarheid als het gaat om de planning (doorlooptijd) en het organiseren van de benodigde menskracht in een krappe arbeidsmarkt. Een arbeidsmarkt waarin technisch personeel heel schaars dreigt te worden. Genoemde studie wil het kompas bieden op weg naar 2050.

Hoe dan ook gaat het nieuwe energiesysteem fundamenteel anders functioneren dan het huidige. Het aandeel van duurzame bronnen zal in de energiemix fors toenemen, terwijl ook de vraag naar energie niet meer hetzelfde zal zijn. Een toename aan elektrificatie in de industrie en het transport. De consequenties van de nieuwe energiemix in wat wel het holarchische energiesysteem wordt genoemd zijn dat er voldoende duurzame energie hoort te worden geproduceerd, vraag en aanbod in evenwicht gehouden worden en de netcapaciteit toereikend dient te zijn. De netcapaciteit op orde brengen om alle aansluitingen op het net mogelijk te maken brengt heel wat aanlegwerkzaamheden met zich mee. Waarbij de medewerking van burgers bij de uitvoeringsprojecten vaak de achilleshiel lijkt te gaan worden. Naast het soms moeizaam verkrijgen van privaatrechtelijke toestemming om kabels in de grond te mogen leggen – en daar voor het beheer en onderhoud een zakelijk recht op te mogen vestigen – gaan net als bij windmolens ook bij het plaatsen van de grote stations de belangen van de omgeving meer en meer tijd vergen.

Met de nieuwe Omgevingswet op komst hoort invulling gegeven te worden aan het laten participeren van belanghebbenden, om tot een verantwoorde inrichting te komen van de leefomgeving. De Regionale Energiestrategieën en de Transitievisies Warmte gaan nog concreet invulling krijgen met het toewijzen van de gebieden, waar enerzijds de duurzame energiebronnen (in eerste instantie wind en zon[1]) en anderzijds de woonwijken waar het afsluiten van het gas, de komende decennia gestalte gaan krijgen. Daarvoor zal de benodigde energie-infrastructuur klaar gemaakt moeten worden. De openbare ruimte zal er door de energietransitie uiteindelijk heel anders uit komen te zien. Niet in de laatste plaats door de (1 miljoen?) laadpalen, die in het straatbeeld gaan verrijzen.

Het nieuwe energiesysteem zal ook rekening dienen te houden met de bouw van 1 miljoen nieuwbouwwoningen. Onze woningmarkt staat op springen door een gebrek aan nieuwbouwwoningen in de huursector en de koopsector. Met als gevolg lange wachtlijsten met woningzoekenden (met name bij woningcorporaties) en buitenaardse prijsstijgingen bij de eigen woningen. Er is al een Bouwalliantie[2]  actief, die deze miljoen woningen in tien jaar tijd wil gaan bouwen. Voorts zijn door het rijk in overleg met provincies en gemeenten al 14 grootschalige woningbouwgebieden aangewezen, waarbij op basis van Woondeals (set bestuurlijke afspraken) samengewerkt gaat worden aan de realisatie.

Om te komen tot een versnelling bij het realiseren van deze bouwopgave zien we een overeenkomstigheid met de energietransitie; er zijn keuzes nodig als het gaat om de plannen voor de ruimtelijke inrichting, de benodigde grond hoort daadwerkelijk vrij te komen en er zal voldoende draagvlak gecreëerd horen te worden bij mogelijke omwonenden om tot realisatie te kunnen overgaan.

Daarnaast heeft de Europese Commissie in haar ambitieuze plan genaamd de Green Deal het voornemen om aan een veilig klimaat bij te dragen door de uitstoot van CO2 in 2030 drastisch te verminderen. Het gaat hier niet meer om abstracte planvorming, maar maatregelen die voor burgers de komende jaren in het alledaagse voelbaar zullen zijn in relatie tot het huis, de auto en de vakantie. Het plan van Frans Timmermans, EU-Commissaris Green Deal, omvat ook het planten van 3 miljard bomen in Europa tegen de klimaat- en biodiversiteitscrisis. Bomen zuiveren de lucht, koelen steden en nemen CO2 op. Inmiddels wordt het signaal af gegeven dat de bestaande bossen in Nederland in een slechte vorm verkeren. Het kan betekenen dat naast het planten van ons aandeel Nederlandse bomen in het kader van de Greendeal nog meer werk aan de winkel is rond de bosgebieden.

Al met al is het de bedoeling dat Nederland de komende decennia flink op de schop gaat. Maar hoe vinden we de fysieke ruimte om dit mogelijk te maken en hoe creëren we de juiste ruimte in alle hoofden om de uitvoering zonder te veel consternatie en verstoringen te laten verlopen?

Hoe vinden we de fysieke ruimte?

Er is zonder meer een schreeuwende behoefte aan een andere ruimtelijke indeling voor het opwerken van duurzame energie, het bouwen van woningen en het (her)inrichten van natuur en landschap. Nederland opnieuw inrichten en voor de helft tot een natuurrijk leefgebied maken met het oog op ons klimaat, milieu, welzijn en welvaart.

Als het gaat om het ruimtelijke vraagstuk, dan komt steeds vaker de agrarische sector in beeld. Het Planbureau voor de Leefomgeving heeft april 2021 in het rapport ‘Grote opgaven in een beperkte ruimte’ aan het (nog te formeren) Kabinet een dringend advies uitgebracht: de landbouw moet inschikken voor schone energie, woningen en de natuur. Tweederde deel van de grond in Nederland is momenteel in gebruik voor landbouw. Volgens economische cijfers levert de agrarische sector met zijn werkzaamheden een bijdrage van 1,4 procent (bijna € 11 miljard) aan het bruto binnenlands product. Los gezien van de perikelen tussen agrariërs en de overheid rond de stikstofproblematiek ligt vanuit het landsbelang primair de vraag voor, welke ruimtelijke en economische afwegingen in relatie tot de omzetting van landbouwgronden gemaakt horen te gaan worden.

Vanuit verschillende hoeken neemt de roep toe om een Masterplan. Niet langer kiezen voor halfslachtige oplossingen en de ruimtelijke problemen vooruit schuiven. Hoe hoort Nederland er binnen Europa uit te gaan zien als het gaat om ruimte voor het energiesysteem, de woningbouw, de natuur, de recreatie en de benodigde infrastructuur? Er liggen al diverse aanzetten, die raken aan een meer integrale gebiedsontwikkeling. Bijvoorbeeld Nederland opdelen in zones, waarbij ook gedacht wordt aan ruimte creëren voor land dat geschikt is voor duurzame intensieve landbouw en gebieden voor boeren, die natuurvriendelijk produceren. Het gaat er hoe dan ook om dat de belangen van energie, wonen, natuur, biodiversiteit en de landbouw daadwerkelijk goed onderbouwd tegen elkaar afgewogen gaan worden.

Een omzetting van een flink deel van de landbouwgrond lijkt hoe dan ook nodig. Naar bouwgrond en naar natuur en landschap. Klimaat, welzijn en welvaart horen daarbij in balans te zijn. Inclusief het compenseren van de eigenaren van landbouwgronden, dan wel het bieden van mogelijkheden op nieuw ondernemerschap met duurzaam boeren. Het mag duidelijk dat de grondhervorming in Nederland een zorgvuldige afhechting vergt naar de bestaande eigenaren van de landbouwgronden. Het zal gepaard horen te gaan met ruimhartige en vrijwillige uitkoop en/of goed toegesneden subsidieregelingen.

Het vinden van ruimte heeft in alle gevallen dus ook te maken met het vinden van de financiële ruimte, om de gewenste grondhervorming mogelijk te maken. Een mogelijke bekostiging kan tot stand komen door een deel van het verworven grondgebied te verkopen als bouwgrond. De oplossing van de woningnood bekostigt op deze wijze een deel van de oplossing van het klimaat- en milieuprobleem. Er liggen berekeningen voor dat de omzetting van 1,2 miljoen hectare landbouwgrond in natuur ruim € 100 miljard vergt. Door vier procent van deze omgezette grond (zijnde 1,5% van het totale Nederlandse grondgebied) als bouwgrond te verkopen ontstaat er een budget neutrale oplossing.[3]

Hoe creëren we onder elkaar de mentale ruimte?

Sinds de verkiezingen van maart 2021 wordt door de formerende partijen naar valt te hopen ‘grondig’ nagedacht over de grote maatschappelijke onderwerpen en de bijbehorende bestuurscultuur, waarmee het nieuwe Kabinet (Rutte IV) aan de slag wil gaan. Twee aspecten die raken aan heel Nederland op de schop komen daarbij vanuit verschillende hoeken regelmatig naar voren: er hoort een Masterplan te komen voor de grondhervorming en er hoort weer een separaat ministerie te komen, dat zich hiermee bezighoudt. Om de grondhervorming gestalte te geven wordt ook geopperd om een Nationale Grondbank in het leven te roepen. Een behoorlijk meta-gehalte: een meta- plan, meta-sturing en meta-instrumentarium. Wat vooralsnog lijkt achter te blijven is de opzet en mogelijke invulling van de meta-communicatie.

Op zich valt het toe te juichen dat er met een meta-aanpak systemisch op basis van meer integraliteit gebiedsgericht gewerkt zou gaan worden. Het risico is wel aanwezig dat er te veel op de inhoud top-down geacteerd gaat worden en de verschillende betrokken organisaties en belanghebbenden zich (weer) niet gekend en gehoord gaan voelen. Met alle consequenties van dien rond maatschappelijke ontevredenheid en juridificering via bezwaar- en beroepsprocedures. Najaar 2021 wordt gerapporteerd dat het vertrouwen in de landelijke overheid is gezakt van 69 naar 29 procent en het vertrouwen in de lokale overheid van 60 procent naar 37 procent.[4] Het zijn duidelijke signalen van een dalende tendens, die als een voorwaarschuwing mag gelden nu er nog zoveel op de schop gaat.

Recent heeft de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) advies uitgebracht[5] over de grote maatschappelijke opgaven rond klimaat, energie, wonen natuur en landbouw. In het advies geeft Rli aan dat het voor een succesvolle verbouwing van Nederland nodig is dat het kabinet meer richting geeft, de uitvoeringskracht van provincies en gemeenten versterkt wordt (meer kennis, capaciteit en budget) en nieuwe vormen van burgerbetrokkenheid worden georganiseerd.

Zeker voor wat betreft het laatste punt zijn tussen de rijksoverheid, provincies, gemeenten, burgers en de marktpartijen wezenlijke andere bewegingen nodig dan tot dusver. Andere sturingsprincipes dan enkel of centrale- of decentrale sturing, investeringsagenda’s die veel meer gebiedsgericht zijn (en niet sectoraal), expertise op het juiste niveau gekoppeld aan interactiviteit op de juiste schaal en in het verlengde daarvan daadwerkelijk ruimte bieden aan participatie van belanghebbenden.

Een heldere uitspraak in dat verband is dat ‘zonder waardering jegens elkaar elk systeem faalt en dus waardeloos is’. Op basis van respect en waardering voor elkaar horen over de komende grondhervorming cruciale gesprekken gevoerd te kunnen worden. Bij cruciale gesprekken[6] gaat het over grote belangen, tegenovergestelde opvattingen en sterke emoties. Waarbij de vragen ertoe doen, die raken aan
– wat wil ik nu echt voor mijzelf?
– wat wil ik nu echt voor de andere(n)?
– wat wil ik werkelijk voor onze relatie?

Vragen die hun antwoorden vooral horen te vinden in een toekomst die mensen kunnen zien, aanraken en misschien zelfs kunnen (be)proeven. Het gaat hier om de kunst van het tastbaar maken van ideeën en concepten. Daar ligt zeker een kans voor een Masterplan met de bijbehorende meta-communicatie. Het is belangrijk dat het Masterplan en de inzet van de rijksoverheid de gehele bevolking het gevoel geeft dat het bij deze grondhervorming van Nederland het om een collectief megaproject gaat. Een megaproject om met elkaar een gezond leefklimaat te creëren met de juiste balans tussen welzijn en welvaart. Deze gemeenschappelijke basis is nodig om met een mix aan gemeenschapszin, solidariteit en burgerschap in Nederland daadwerkelijk op veel plaatsen de schop in de grond te krijgen.

De rijksoverheid kan op basis van het Masterplan, met het beschikbaar stellen van investeringsbudgetten en het creëren van het collectief bewustzijn overgaan tot ‘volgend sturen’. Vanuit de gebiedsgerichte benadering kan dan ter plekke de ontplooiingsruimte geboden worden, waarbij tussen de lagere overheden, woningcorporaties, marktpartijen, belangenorganisaties en particulieren de balans gevonden gaat worden in de juiste arrangementen met de bijbehorende investeringskosten. Het gaat er vooral om dat iedereen de gelegenheid krijgt om mee te doen.

In de verschillende bedrijven en maatschappelijke organisaties is veel ‘sociaal kapitaal’ voorhanden, dat prima kan bijdragen aan de projecten, die nodig zijn om een gebied op een hoger niveau te brengen. Inmiddels kan de inzet van lokale en regionale energiecoöperaties hierbij als voorbeeld dienen. Hoewel er nog veel valt te winnen als het gaat om effectief en efficiënt samenwerken tussen groepen. Deze samenwerking kan bevorderd worden op basis van het gedachtengoed van ‘prosocial’[7]  (zijnde een beweging die zich inzet voor waarde gestuurd creëren). Het kan op groepsniveau enorm bijdragen aan de vorming van eco-systemen.

Daarnaast biedt de nieuwe Omgevingswet als een opgave gerichte wet (de maatschappelijke opgaven staan centraal) met uitnodigingsplanologie ook kansen. Met systemisch proberen rond participeren met elkaar (wel) voortgang boeken. Onder het motto ‘Doe maar gewoon’[8] samen ‘Het Spel Anders Spelen’, zoals dat als onderdeel van het traject Omgeving Ontmoet Omgevingswet in het programma DuurzaamDoor (RVO) is uitgerold, om te bereiken dat het maatschappelijk initiatief tot volwaardige partner in gebiedsvraagstukken wordt opgewaardeerd. Het begint in ieder geval aan de voorkant van regionale en lokale projecten met een goede procesregie. Daarin de mensen betrekken en hen de ruimte bieden om als kenners met experts de dialoog[9] aan te gaan over mogelijke oplossingen. Op provinciaal niveau is het invoeren van burgerberaden (samengesteld op basis van loting) bij het oplossen van de regionale vraagstukken met professionals het overwegen waard. Want als het aankomt op waardering en respect past als gespreksvorm geen debat of discussie, maar de dialoog. Gewoon doen: creatieve sessies met de juiste omgangsvormen gericht op mogelijkheden!

Niet onbelangrijk is dat naast deze inspanningen om aan de voorkant met elkaar te komen tot waarde creatie, aan de achterkant – waar dat het geval is – de rechtsbescherming voor burgers op orde is en blijft. Ook dat is wezenlijk om vertrouwen te houden in de overheid en in het collectieve belang van de opgaven.

Valt er mogelijk al te leren van koplopers?

Op diverse plekken zijn er in Nederland projecten, die lopen of net afgerond zijn en die raken aan natuur maken van landbouwgrond en dat mede betalen uit de opbrengst van woningen, die op een deel van de grond gebouwd worden. Het is interessant om deze projecten te inventariseren en nader onder de loep te nemen als het gaat om de ‘sociale paragraaf’. Hoe kan met elkaar aan een project op basis van vertrouwen, veiligheid en een goede wisselwerking gewerkt worden? Wie zit er waar en wanneer aan tafel, hoe wordt kennis en ervaring ingezet, hoe is georganiseerd dat er voldoende inspiratie blijft met mogelijkheden van leren, waar liggen de grenzen als het gaat om het commercieel werken en het inzetten van externe partijen, hoe zijn de (juiste) informatiekanalen georganiseerd en hoe wordt elkaar feedback geven vormgegeven?

Vanaf de eerste gedachtebepaling en de mogelijke voorbereiding tot aan de uitvoering is het interessant om met de betrokken partijen in het desbetreffende gebied te sonderen waaraan behoefte bestaat als het gaat om de omgangsvormen. Bij de uitwerking hiervan in een sociale paragraaf kunnen de volgende aandachtspunten behulpzaam zijn:
– over en weer de bedoelingen voldoende met elkaar delen;
– over en weer zorgen dat er sprake is van een billijke verdeling tussen de bijdragen en opbrengsten;
– een rechtvaardige besluitvorming waarbij over en weer degenen betrokken worden die het raakt;
– voldoende transparantie zodat over en weer helder is wat er speelt of waaraan gewerkt wordt;
– invulling geven aan elkaar feedback geven, als het gaat om het ontmoedigen van niet werkbaar gedrag en het aanmoedigen van constructief gedrag richting uitvoering;
– met elkaar spanningen of conflicten wegnemen met snelle en eerlijke beslissingen.

Nederland op de schop nemen vergt hoe dan ook flink wat voorbereiding om uiteindelijk te komen tot de goede opdrachten, de vereiste capaciteit voor de uitvoering en het maatschappelijk draagvlak. Bij de daarmee samenhangende keuzevormings- en besluitvormingsprocessen is het verstandig steeds acht te slaan op de drie componenten van bestuurskracht; namelijk is het mogelijk om:
– afgewogen besluiten te nemen met voldoende instemming en naleving van de betrokken inwoners?
– de genomen besluiten tot doelmatige uitvoering te brengen?
– om over de publieke verantwoordelijkheden op heldere wijze verantwoording af te leggen?

Met deze aandachtspunten in het achterhoofd kan gebiedsontwikkeling meer omgevingsgericht en relatiegericht invulling krijgen. Om op een betekenisvolle wijze het gebied te ontwikkelen. Daarbij geldt dat alle spelers die op het speelveld staan van meet af aan met elkaar helder hebben met welk handelingsperspectief zij aan het ‘collectief project’ deelnemen en bijdragen. Zodat op een waarderende wijze met elkaar de benodigde waarde aan het gebied wordt toegevoegd. Om zo samen op weg te gaan naar een zonnige toekomst met een fijn leefklimaat!

december 2021
Joost Spithoven


[1] Naast waterstof prijkt ook aquathermie op steeds meer transitielijsten als duurzame energievoorziening, maar blijkt de financiering nu nog een obstakel

[2]  De bouwalliantie is een coalitie van 34 organisaties op het gebied van wonen, bouwen en zorg en welzijn. Er is in samenwerking met gemeenten en provincies een actieplan opgesteld. In de Actieagenda Wonen spreken de partijen af om met een volgend kabinet snel te gaan bouwen en het woningtekort van ruim 330.000 huizen op te lossen

[3] Het Essay Natuurlijk Nederland van Iman Stratenus en Folef van Nispen biedt het nodige inzicht in deze transitie, inclusief een rekenmodel

[4] Rapport Commissie Bussemakers

[5] Rli heeft het advies ‘Geef richting, maak ruimte! ‘op 23 november 2021 aangeboden aan de ministers van BZK, EZKL en LNV

[6] Crucial Conversations – Tools for talking when states are high; Ketty Patterson & Al Switzler

[7] Pro Social – Using evolutionary science tot build productive, equitabele and collaborative groups; Paul W.B. Atkins, David Sloan Wilson, Steve C. Hayes

[8] Doe maar gewoon – Aan de slag met de omgevingswet; Martijn van der Steen, Arvin van Buuren

[9] Over dialoog – helder denken en communiceren; David Bohm

%d bloggers liken dit: